Een ABC om te leren lezen, gedrukt op een klein stukje hout met daarop een stukje perkament en daarover, als stevige, waterdichte afsluiting, een flinterdun gesneden stukje hoorn. In de 17e en 18e eeuw droegen kinderen deze zogenaamde hoornboekjes met zich mee. De boekjes sleten wel en de meesten gingen op den duur kapot. Er zijn er nu nog maar heel weinig van over en één daarvan is in de collectie van het Nationaal Onderwijsmuseum. Het museum is trots op dit pronkstuk. Niet alleen omdat het zo uniek is; voor ons symboliseert het ook het grote belang dat we in Nederland al eeuwen aan leesonderwijs hechten. Want kunnen lezen betekent ook vrijheid: de vrijheid om te leren, te groeien, te worden wie je wilt zijn.
Slechte leesvaardigheid
Toch leest een verontrustend groot aantal Nederlanders tegenwoordig zelden nog een lange tekst of boek. Hun leesvaardigheid is zo slecht, dat hun dagelijks functioneren in de maatschappij daaronder lijdt: ze kunnen geen bijsluiters bij medicijnen lezen of een stuk in de krant over de coronamaatregelen. Het blijft dus, net zoals in de 18e eeuw, nog steeds heel belangrijk dat kinderen goed leren lezen, maar het is ook belangrijk dat ze blijven lezen. Zodat ze opgroeien tot goed geïnformeerde, vrije burgers. Deze ontwikkeling is voor het museum reden dit najaar een tentoonstelling te openen over lezen en leesplezier.