In 1794 wordt Zuid-Limburg deel van de Franse Republiek. Een van de wetten was een eed van haat jegens het Franse koningshuis. Dit, met de al geldende wetten, schoot voornamelijk de katholieke kerk in het verkeerde keelgat. Priesters die weigerden om deze eed van haat af te leggen mochten hun ambt niet meer uitoefenen. Veel priesters werden opgepakt en gevangen gezet. De priesters die toch hun werk wilden voortzetten moesten dit in het geheim doen. De grotten boden een uitkomst. De priesters uit Valkenburg die onderdoken, deden dit onder leiding van pastoor Servatius Widdershoven. De legende wil dat deze pastoor drie jaar onafgebroken in deze grot is verbleven. De kapel is na de Franse periode verder afgewerkt tot de kapel zoals we deze nu kennen.