Dit schilderij Voorstellende het oogenblik waarop Prins Willem I op de trappen van zijn paleis te Delft door Balthazar Gerards verraderlijk doorschoten ter aarde stort, uit 1846 is een historiestuk. Tot in de 19e eeuw was dit de hoogste tak van de schilderkunst. Grootse onderwerpen in groot formaat werden ingezonden voor de tentoonstellingen van de Akademie. Niet heel geschikt voor de verkoop, want wie kan zo’n formaat boven de haard hangen?
Koninkrijk der Nederlanden
Zo kwam dit topstuk in 1863 in Bronbeek terecht. Verbazingwekkend? Nee hoor, in die jaren gaf men op Bronbeek ruim aandacht aan de roemruchte geschiedenis van het Koninkrijk der Nederlanden. Waterloo en de Belgische Opstand waren onderdeel van de tentoonstelling en zo ook de moord op Willem van Oranje in 1584.
Identiteit
De identiteit van het koninkrijk van Nederland was nog niet vanzelfsprekend. De Franse revolutie, de inlijving bij Frankrijk en het verlies van België hadden er goed ingehakt. Teruggrijpen op het roemruchte verleden van Nederland, op de Vader des Vaderlands en tegelijkertijd het koningshuis legitimeren, dat wakkerde het nationalisme aan. Zoals historicus Marita Mathijsen het verwoordt: 'Het werd gebruikt om structuur aan te brengen in een maatschappij die door de Franse revolutie heel sterk veranderd was. Het was nodig om een ankerpunt in het verleden te hebben.' De verheerlijking van de vrijheidsstrijd tegen de Spanjaarden, waarvoor Willem zijn leven gaf, was zo’n ankerpunt. In 1863 toonde de rest van Bronbeek de successen van de koloniale expansie van die nieuwe Nederlandse Staat. Dat de hernieuwde Nederlandse vrijheid in schril contrast stond met het ontnemen van vrijheid in Oost en West, was tot ver in de 20e eeuw niet te zien.