Haagse Bluf - Porselein 1776 - 1790

Niet echt Haags

Onderzoek in de 20e eeuw wees uit dat de decoraties weliswaar zijn aangebracht in de hofstad, maar dat het porselein zelf is geïmporteerd uit onder andere het Duitse Ansbach en het Belgische Doornik. Dat neemt echter niet weg dat het Haagse porselein destijds perfect aansloot op de internationale mode en erg geliefd was. Kunstmuseum Den Haag bezit een grote collectie Haags porselein en toont een ruime selectie in de tentoonstelling Haagse bluf – Porselein 1776-1790.

Haagse ooievaar

Crèmepotjes met Haagse stadsgezichten, serviezen met decoraties van vogels en terrines die rijkelijk versierd zijn met bloemen: het is slechts een greep uit de collectie Haags porselein in Haagse bluf. Kenmerkend voor dit porselein zijn de sierlijke rococostijl, neoclassicistische Lodewijk XVI-elementen en decoraties in voornamelijk fuchsia en groen. Haags porselein werd tussen 1776 en 1790 geproduceerd in een van de 4 porseleinfabrieken die vanaf de tweede helft van de 18e eeuw in Nederland werden opgericht. In heel Europa was het geheim van porselein toen wel ontrafeld en verspreid. De fabriek in Den Haag werd geleid door de Duitse familie Lijncker en was voortgekomen uit een in 1772 opgerichte winkel in keramiek en textiel. Vanaf 1776 begon de familie met porselein decoreren, waarvoor ze voornamelijk Duitse schilders aantrokken. Als fabrieksmerk werd de Haagse ooievaar gevoerd.